Dinsdag 9 mei had het bijna de hele dag geregend. Dat weerhield een tiental floristen er niet van om, gehuld in poncho of regenpak, om half zeven te verzamelen op de Bergweg. Die ponchos konden gelukkig al snel opgeborgen worden want het bleef de rest van de avond droog. Het andere groepje stak de Gordelweg over. Mijn groepje bezocht de straatjes van het Liskwartier en het oude Noorden.
Behoorlijk veel groen in zo’n oude wijk. Kleine plantsoentjes maar ook veel geveltuinen en plantenbakken die er door bewonersinitiatief stonden. In de Bloklandstraat was een stuk stoep vrijwel geheel omgetoverd tot een mini botanische tuin met een mix van wilde planten en wat exoten. Mooi om te zien dat er zo veel mensen zijn met hart voor planten. Het maakte het wel af en toe lastig om te beslissen of een bepaalde soort door ons aan de Rotterdamse floralijst toegevoegd moest worden of dat hij het zonder bemoeienis van de bewoners waarschijnlijk niet zou redden en dus als tuinplant genegeerd werd.
Omgekeerd vinden we ook duidelijke (Moes)tuinplanten tussen de straatstenen, op plekken waar ze duidelijk niet zijn aangeplant zoals deze keer een plukje Lavas (Maggikruid) op een parkeerplaats.
Ook veel stoepplantjes tussen de tegels natuurlijk, zoals Liggende en Uitstaande vetmuur en Veldereprijs. Sommige van die plantjes zijn afkomstig uit zuidelijker streken en hier nog niet zo lang inheems zoals Gehoornde klaverzuring, Straatwalstro en de Brede raket. Die Straatwalstro hadden we als groep nog niet eerder aangetroffen in onze inventarisaties. Hij was al wel bekend van deze en een paar andere plekken in Rotterdam.
We vonden vier verschillende Geraniumsoorten met naast het bekende Robertskruid en Zachte ooievaarsbek ook de Kleine en de Ronde ooievaarsbek.
De kroonblaadjes van Ronde ooievaarsbek zijn niet ingesneden, die van veel andere ooievaarsbekken wel.
foto: Wim de Kan
Aan het eind van onze tocht nog even de oever van de Rotte geïnspecteerd met drijvende Gele plomp-bladeren en allerlei oeverplanten zoals Kleine lisdodde, Wolfspoot, Moerasandoorn, Moeras- en Scherpe zegge.
Het was voor Willemien een thuiswedstrijd en we werden uitgenodigd om het nabespreken bij haar thuis te doen. Onder het genot van een lekkere kop thee met koekjes werden nog even wat vondsten doorgenomen. Niet alle vragen konden afdoende beantwoord worden. Zo moest een sterk geurende Munt het zonder soortaanduiding doen (Mentha spec) en bleken de Persicaria’s (Duizendknopen) in een jong stadium gecombineerd met nattigheid lastig op naam te brengen.
tekst en foto’s: Wim de Kan
De Rotterdamse Florawerkgroep 