Hartje Crooswijk

Rond half zeven verzamelt de bonte groep florakenners en enthousiastelingen zich op de hoek Crooswijkseweg / Crooswijksestraat. Het ‘vooraf’ gesprek gaat vaak over lokale en net opgedane vondsten; ook nu weer. Zo leer ik het verschil tussen Groene en Kransnaaldaar. Al vergeet ik de details al snel, wat ik wel onthoud is dat deze soorten op elkaar lijken en dus moet opletten als ik een van deze twee vind. Dat vergeten is geen desinteresse, meer een vol hoofd. Hoe meer ik weet, des te meer besef ik wat ik allemaal nog niet weet. Ik begrijp ook steeds beter waarom ervaren floristen gereserveerd zijn bij een melding van een plantensoort op een onlogische plek: zij weten beter welke vergissingen mogelijk zijn. Geldt dit al voor bloemplanten, mogelijk nog wel sterker voor grassen en Russen!

Hazenpootje (Trifolium arvense) en op de voorgrond Witte honingklaver (Melilotus albus) in een niet bijgehouden moestuintje. | foto: Joost Buiks

We gaan op pad. Maar niet zonder eerst het ritueel van het verdelen van de aanwezigen over twee zo logisch mogelijke halve vierkante kilometers. Soms werkt dit ritueel op de lachspieren. Het begin blijkt deze keer extra sappig: niemand heeft een voldoende opgeladen mobiele telefoon met de invoerapp NOVA. Maar, niet getreurd: we krijgen een printje van André als oplossing tegen het verdwalen en gelukkig heeft Dick altijd wel wat papieren streeplijsten op zak. En dan blijkt na 5 minuten dat onze groep het stuk van de andere groep doet. Opnieuw beginnen dus. Aan de andere kant, zij staan nog steeds in hetzelfde gemaaide parkje, dus veel lopen we niet achter. Voor het donker klaar halen we wel.

Goudzuring – Rumex maritimus langs de waterkant van een gemaaid grasveld| foto: Joost Buiks

Qua biotopen is het hok mager bedeeld: geen ruderale plekken, bosjes, volkstuinen, kerkhoven of waterpartijen. Wel kunnen we scoren in niet goed onderhouden plantsoenen, grasvelden en ruigtes. Zo noteren we bijvoorbeeld soorten zoals Grote engelwortel, Gewone hennepnetel, Stokroos en Schijfkamille. Opvallend was het alom aanwezige Klein streepzaad, die profiteerde van de droogte van de afgelopen twee zomers waardoor er in de bermen minder concurrentie van grassen is. En natuurlijk zijn er altijd ook wat bijzonderheden. Voor mij sprongen eruit: Duinkruiskruid, Kleine majer en Goudzuring.

tekst en foto’s : Joost Buiks

Kleine majer – Amaranthus blitum, met de opvallende inkeping in de top van het blad | foto: Joost Buiks

Plaats een reactie